20 februari 2010

Lente

Enige tijd geleden werd ik door Gerdi Verbeet verrast en vergast op een gedicht. Aan het begin van een vergadering van de Tweede Kamer waren nog niet alle kamerleden aanwezig die geacht werden aanwezig te zijn en Gerdi had kennelijk zin om er een mooie dag van te maken. In plaats van te mopperen of te bellen of de bode erop uit te sturen om de kamerleden te ontbieden, maakte ze van de nood een deugd en droeg een gedicht voor aan de kamerleden die al wel in de zaal waren.
Voor een kort moment kroop ze weer in de huid van docent, die Nederlandse Taal- en Letterkunde heeft gestudeerd. Met gevoel voor stijl droeg ze een gedicht voor dat ze op de kaart had geschreven die ze namens de Tweede Kamer naar Pieter Omtzigt ging sturen om hem te feliciteren met de geboorte van zijn dochter. Omdat ik de vergadering online live volgde, pikte ook ik dit literaire graantje mee.
De politieke ontwikkelingen van de afgelopen nacht en het gevoel dat de lente onontkoombaar in de lucht hangt, maakten dat ik weer aan dit gedicht van Ellen Warmond moest denken.

Sans Rancune (de magieloze medicijnman opgedragen)

Een mens zei hij is een vorstendom
van mogelijkheden:

hij kan een luis zijn op de vervuilde
behuilde huid van de wereld

zich in het uniform der vrees
verkleden kompressen gebeden
op de lippen leggen en zeggen
tranen zijn aardse vreugden

hij kan een hoogmogende stem zijn
en windstil zingen
of manshoog vloeken met ogen
witblind van liefde

een mens zei hij
is een kristal van kansen.