23 februari 2009

Met mijn oom de kapitein op een vrachtschip onderweg naar Basel

Ik mocht de auto van mijn lief gebruiken. Die van mij had dan wel de geest gegeven, mijn oma nog niet en ik was vastbesloten om bij haar langs te gaan. Tenslotte had ze net een dubbele longontsteking achter de rug en als ik mijn ouders moest geloven, kwam ze nauwelijks meer buiten en leed ze hevige pijn ten gevolge van reuma en botontkalking.

Mijn oma is een zeer ondernemende, gevatte en eigenwijze dame. Tot een jaar of twee geleden -ze was toen 75- zeemde ze haar ramen aan de buitenkant nog zelf. Die prestatie is indrukwekkender dan hij lijkt, want door een constructiefout gaan de ramen van de woonkamer naar buiten toe open. Het appartementencomplex waar oma woont, is pal tegen de rand van de kade aangebouwd en daarom is geen enkele glazenwasser bereid aan die kant van het gebouw de ramen te zemen. Mijn oma vindt het echter voor haar uitzicht en reputatie van groot belang dat de ramen ook aan de kant van het water streeploos schoon zijn.

Zij haalde daarom alle planten uit de vensterbank, zette er een emmer gloeiend heet sop in, ging op haar blote voeten in diezelfde vensterbank staan, hield zich met een hand vast aan het raamkozijn en gebruikte een bezem met een spons eraan gebonden om met haar andere hand de ramen te zemen. De filosofie achter de blote voeten was, dat ze dan minder snel zou uitglijden dan op sokken. Toeristen die met hun jacht onder oma doorvoeren, moeten aan haar gezonde verstand getwijfeld hebben. Dat deed de familie zelfs zo nu en dan.

Voor het geval dat ze wel een keer uit het raam zou vallen had oma trouwens bedacht dat ze dan nog gauw tegen de buitenmuur zou afzetten, zodat ze niet op de ondiepe kadekant te pletter zou vallen, maar ergens midden in de haven zou landen. Ze schatte haar overlevingskansen daar groter in.

Welnu, als deze oma niet meer buiten schijnt te komen, over pijn klaagt en zich nog slechts met moeite kan bewegen, is haar einde nabij. Om die reden beschouwde ik het als mijn kleindochterplicht om haar te bezoeken. (En als een groot plezier, want ze is erg lief.) Toen Shouf Shouf midden op de snelweg besloot dat hij een vroegtijdig, zelfgekozen levenseinde verkoos boven een veelbelovende gezamenlijke toekomst, had ik dus twee keuzes: met het openbaar vervoer naar oma te gaan of de auto van mijn geliefde te lenen. Het werd die laatste optie en zo ging ik een dag na Shouf Shoufs daad van ontrouw met een andere auto op pad. Ik voelde me als een weduwe die een week na de begrafenis van haar geliefde echtgenoot met de buurman op een feestje verschijnt.

Oma's auto stond voor de deur, maar ze deed niet open. Ze nam ook de telefoon niet op. Ik belde elk familielid op dat iets zou kunnen weten over de whereabouts van oma, maar niemand kon mij vertellen waar ze was. Ik begon te vrezen dat Shouf Shouf deze week niet de enige zou zijn van wie ik node afscheid zou moeten nemen.

Toen belde mijn vader me terug. Enigszins verontrust, want hij had tijdens een vergadering vier keer zijn mobiele telefoon tot zwijgen moeten brengen. In onze familie dergelijk duidt telefonisch gedram doorgaans op de val van het kabinet of op accute rampspoed binnen het gezin. In die volgorde.

Papa kon mij vertellen waar oma was: met mijn Oom de Kapitein op een vrachtschip onderweg naar Basel.

Ik besloot dat ik de ranonkels, die ik de dag ervoor al voor oma had gekocht, aan iemand anders zou geven. Aan iemand die is, waar je denkt dat hij is, als je zin hebt om langs te komen. Iemand die bloemen verdiend heeft. Iemand die van mij hield.

Een paar straten verderop heb ik de bloemen op opa's graf gezet. Ik verbeeldde me dat ik een aai over mijn bol voelde.

20 februari 2009

En honden vinden mij om op te vreten

Het plan was zo leuk: mijn oma verrassen met een bezoekje. Mijn auto had net een grote beurt gehad en dus werd het de hoogste tijd om te gaan genieten van de gedachte dat hij het nog minstens een jaartje zou gaan volhouden. Daarvoor was de reis naar oma een uitgelezen kans: een uur heen en een uur terug met 120 km. per uur. Heerlijk!

Iets voorbij Roosendaal had ik getankt. Ik was net weer aan het optrekken en reed over een soort viaduct. Het ging letterlijk bergafwaarts en daarom verbaasde het mij dat Shouf Shouf, zoals mijn auto sinds jaar en dag heet, met het gaspedaal tot op de bodem ingetrapt toch steeds langzamer vooruit kwam. Al gauw kwam de snelheidsmeter niet meer boven de 90 uit en ik begon tegenwind te vermoeden. Typisch gevalletje ontkenningsfase. Niet zachtzinnig werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt, toen er een rood lampje begon te branden en ik als advies kreeg: check engine. Toen er ook nog een verdachte geur uit de ventilatieroosters begon te komen, schoof ik schielijk twee rijbanen op, zette de panieklichten aan en reed de vluchtstrook op.

De woorden 'panieklichten' en 'vluchtstrook' helpen niet erg mee om rustig te blijven. Met de hoognodige dingen in de hand haastte ik mij om de auto te verlaten en heb ik eerbiedige afstand genomen, omdat ik een knal, een rookwolk en rondvliegende onderdelen verwachtte. Ik prees mij gelukkig dat ik 's ochtends de tegenwoordigheid van geest had gehad om mijn mobiele telefoon in mijn tas te stoppen en dat ik lid was van de ANWB. Ik had het nummer net ingetoetst en wachtte op een keuzemenu of een stem die mij zou aanraden om aan de lijn te blijven, toen ik een lange piep hoorde en ik me realiseerde dat ik op zoek moest naar een gele praatpaal.

Nadat ik met veel pijn en moeite over de vangrail was geklommen - die dingen zijn hoger dan ze lijken en ze hebben scherpe randen - begon ik dapper te lopen. Het goot uiteraard van de regen en mijn laarzen bleven af en toe in de modder staan, terwijl ik bijna doorliep. Al gauw voelde ik mijn sokken nat worden en stelde ik mij voor hoe allerlei kleine insecten, wormpjes en algen tussen mijn tenen door kringelden. Een half uur en een handvol toeterende vrachtwagenchauffeurs later was ik nog steeds geen praatpaal tegen gekomen, maar zag ik aan de rand van het weiland waar ik langs liep wel een boerderij staan.

Ik zette mij mentaal al schrap, want boeren hebben honden. En honden vinden mij om op te vreten. Ik was dan ook erg opgelucht toen er alleen een drijfnatte, lelijke poes over het erf scharrelde en de boerin de deur op een kier zette. Enigszins argwanend keek ze me aan, maar kennelijk wisten mijn bemodderde kuiten en het water dat uit mijn jas droop haar ervan te overtuigen dat ik het niet op haar kostbaarheden voorzien had, maar daadwerkelijk in nood verkeerde. Ik kreeg de telefoon te leen en opperde dat ik, gezien de plaggen onder mijn laarzen, buiten zou blijven staan. De boerin vond dat kennelijk een goed idee en verdween met een wasmand onder haar arm in het huis.

De ANWB-er die ik aan de lijn kreeg, probeerde door middel van ja/nee-vragen uit te vinden waar ik mij bevond en wat er met mijn auto aan de hand kon zijn. Was ik Roosendaal al voorbij? Ging ik richting Vlissingen of niet? Had ik mijn auto onbeheerd achter gelaten? Dat laatste was het geval, waarop de beste man beloofde Rijkswaterstaat op de hoogte te stellen van het feit dat Shouf Shouf moederziel alleen met zijn knipperlichten aan op de vluchtstrook van de A 58 stond, zodat mijn auto er nog zou staan als ik weer teruggelopen was.

Inmiddels ben ik niet alleen doordrongen van de absolute onmisbaarheid van de ANWB, maar vind ik ook dat ze het predikaat koninklijk moet krijgen als ze dat nog niet heeft, en probeer ik te wennen aan het idee dat ik Shouf Shouf spoedig naar een autokerkhof zal moeten brengen.De koppakking, wat dat ook moge zijn en waar die zich ook moge bevinden, heeft het namelijk begeven en dat schijnt fataal te zijn voor auto's op leeftijd. Helemaal als de auto minder gekost heeft dan de reparatiekosten tot nu toe en als hij feitelijk total loss is zodra de benzinetank leeg is.

Shouf Shouf had een mooier einde verdiend, met een rustige, goed verzorgde oude dag. Hij zou af en toe liefdevol in de was zijn gezet, als hij mij daarvoor de kans had gegeven. Ik zou pleziertochtjes met hem gemaakt hebben en samen zouden we genoten hebben van slakkegangetjes en binnendoorroutes.De toekomst leek zo veelbelovend.

Het heeft niet zo mogen zijn. Ik denk dat Shouf Shouf bang was dat hij moest blijven doorwerken tot zijn zevenenzestigste.

7 februari 2009

Ik vraag me af, drie bonken.

Waarom hoor je maar drie bonken, en geen vier, als je met je auto over een drempel rijdt. (Inmiddels ben ik erachter. Bonk 1 hoor je als de voorwielen de drempel oprijden, bonk 2 als de voorwielen de drempel afrijden en de achterwielen de drempel op en bonk 3 als de achterwielen de drempel afrijden.)