23 april 2009

Voorgoed zonder bril door het leven

Je zult je bril maar kwijt zijn! Dat is een van de meest pijnlijke en confronterende omstandigheden in het leven. Helemaal als je maar één bril hebt. Tenslotte heb je hem niet voor niets, maar omdat je niet zonder kunt.

Je merkt pas hoe onmisbaar je bril is, als je hem mist. In een routinematig gebaar schuif je hem wat hoger op je neus, terwijl je hem nog steeds kwijt bent. Je voelt je schuldig omdat je je bril, toen je hem nog had, nooit hebt laten merken hoe nodig hij was.

Gisteren werd de wereld ineens wat waziger, de contouren werden onscherp en wat voorheen vast stond, begon te wankelen.

En de rokjes? Tsja, de rokjes...

22 april 2009

De puber zonder hengel bleek een schildpad in zijn hand te hebben

Gisteren was het weer zo ver. Het was een tijdje geleden, maar nu mocht ik weer oppassen op S. (2 jaar oud) en M. (bijna 9 maanden oud).
Ik werd enthousiast onthaald door S., die steeds groter en wijzer wordt. M. lag nog te slapen en mama ging werken. S. opperde dat we naar de kinderboerderij zouden gaan. Ik beloofde dat we die excursie zouden ondernemen, zodra M. uit bed was en haar fruithapje gegeten had. Tot die tijd had S. de ganse achtertuin met zandbak, fiets, ballen en bellenblaas tot haar beschikking. Met die bellenblaas was ook ik bijzonder in mijn nopjes.
Ik grijp de oppasmiddagen altijd aan om de kranten van de afgelopen week en allerhande nuttige en minder nuttige, maar daardoor wellicht aansprekender tijdschriften te lezen. Die activiteit had ik nu, met dank aan het Opperwezen voor het prachtige weer, verplaatst naar de achtertuin van de familie. Tussen de regels door weerhield ik S. ervan om de ramen te zemen met de bellenblaas, om in de kinderstoel (die open is aan de voorkant) te klimmen en vervolgens een halve meter voorover naar de tafel te buigen en om scheepsladingen zand uit de zandbak in de tuin te gooien. Ik vroeg geregeld of er geplast moest worden, viste tennisballen achter opgestapelde tuinstoelen in de schuur vandaan, legde uit dat een basketbal niet in een klein emmertje past en verleidde S. tot het bakken van zandtaartjes. Ondertussen luisterde ik zo nu en dan ingespannen of ik M. al hoorde.
Ook S. was gespitst op geluiden en vroeg geregeld: "Hoor je M. al?" Na enige tijd vond ze blijkbaar dat het lang genoeg geduurd. Nadat ze nog eens gevraagd had of M. al wakker was en ik wederom verteld had dat zij nog sliep en dat ik daar geen verandering in ging aanbrengen, stelde ze voor: "Zullen we dan alleen naar de kinderboerderij gaan?" Ik genoot van de kinderlijke naïviteit waarmee ze veronderstelde dat we M. gewoon in haar eentje in het huis konden laten slapen en er samen vandoor konden gaan.
Enige tijd later, gezeten achter een beker aanmaaklimonade, vertelde S. dat vriendinnetje X. (ruim 1 jaar oud) bij hun was geweest, zodat haar moeder even weg kon. Op mijn vraag of X. al kan praten, was het intrigerende antwoord: "Ja, een beetje, maar nog niet zo hard..." Ik lachte uitbundig.
M. werd uiteindelijk zodanig laat wakker dat de kinderboerderij, toen we er kwamen, al dicht bleek te zijn. Ik bevestigde S. op pedagogisch verantwoorde wijze in haar gevoel van teleurstelling en wist haar er daarna gelukkig van te overtuigen dat nog-een-rondje-fietsen-en-op-een-bankje-limonade-drinken-en-snoepbeertjes-eten net zo leuk is als een bezoek aan de kinderboerderij. S. trapte dapper door op haar groen-met-veel-andere-kleurtjes-Hippofiets. Ik schets u haar uitdossing: een stoere broek, kleine Teva'tjes, paardestaart, glitterspeldjes en een enigszins te grote, oranje zonnebril die afzakt op een bezweet neusje. Om de tien seconden blies S. met een wat geïrriteerde blik in de ogen een plukje haar uit haar gezicht.
Terwijl we het bankje naderden, kwamen we drie pubers met twee hengels tegen. De puber zonder hengel bleek een schildpad in zijn hand te hebben. De drie bleken zich, in aanwezigheid van S. en M., in een mum van te tijd te kunnen ontwikkelen van slungelige, duwende en mopperende jongens naar open, lieve en zorgzame mannen. Ik vertelde S. dat een schildpad, net als een slak, zijn huisje op zijn rug draagt. "Ja", zei de blonde jongen, "en als ie dan gaat slapen trekt ie zo zijn kopje in en dan gaat helemaal in zijn huisje". Hij maakte er bijpassende bewegingen bij.
Ik had een prachtige dag!

Een gebrek waarover je liever niet spreekt

Mijn opvoeding kende een opvallende lacune. Een gebrek waarover je liever niet spreekt. Als het onverhoopt toch ter sprake komt, put je je uit in verontschuldiging en tracht je te bewijzen dat het verder allemaal redelijk goed is gekomen. Zo'n gebrek.

Vorige week dinsdag is dit hiaat opgevuld. En aangezien ik een gemist onderdeel van mijn kindertijd inhaalde, was ik opdat moment, ondanks mijn 26 wijze jaren, weer helemaal kind.Ik heb manlief vlak voor sluitingstijd nog een keer meegesleept naar de Python. Die is immers veel spannender als je inmiddels ervaren hebt hoe afgrijselijk snel en hoog hij gaat. Ik heb gelachen, gedroomd, me verwonderd, genoten en gekrijst en vele volwassenen de wenkbrauwen doen fronsen.










Ik beschouw mijn opvoeding nu als 'de voltooiing genaderd'. Met dank aan mijn geliefde!

10 april 2009

Hij zei: 'Sprietsj!'

Van mijn geliefde kreeg ik een paar dagen geleden mijn allereerste paashaas ooit. Hij zat in prachtig kreukelig aluminiumpapier en hij was echt hol. Dat hoorde je als je er tegenaan tikte. Bij de grote mama-paashaas hoorden nog wat kleine haasjes en wat eitjes. Ik nam me voor om de grote haas zo lang mogelijk heel te laten, voor ik hem met wreed genoegen zou verorberen.

Ik pakte heel voorzichtig een klein haasje uit en streek in een bui van melancholie voorzichtig het zilverpapier glad met mijn nagel.



Mijn zusje en ik deden dat vroeger ook altijd met het middelste stukje van een Chokotoff-papiertje. Dat kon je, als je handig was, ongescheurd eraf halen en gladstrijken. We gebruikten het vervolgens als boekenlegger.

Ik at het kleine haasje op. Ik voelde me een dierenbeul van het soort waar Marianne Thieme verontwaardigd een kruistocht tegen zou beginnen als ze wist wat ik gedaan had. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het haasje heerlijk smaakte. Ik genoot echter nog meer van het feit dat ik een heuse, eigen paashaas had gekregen.

Ik zal vroeger ongetwijfeld aan mijn moeder om een paashaas gevraagd hebben als we bij de bakker waren. Mijn zusje was minder afwachtend en veel doortastender. Rond pasen had de plaatselijke banketbakker al zijn creatieve talent in een kippenfamilie van chocolade gestopt. Op de toonbank prijkte een statige haan, een iets kleinere kip en zo'n honderd schattige, gele kuikentjes. Toen de bakkersvrouw zich even omdraaide om een brood van de plank te pakken, deed mijn zusje een greep naar de haan. Ze stak zijn kop in haar mond en beet. De haan bleek niet zomaar een saaie haan te zijn: hij was gevuld. Geschrokken zei mijn lieftallige zusje, met haar mond nog vol haan: "Hij zei: 'Sprietsj!' " Hoe mijn moeder de bakker schadeloos gesteld heeft, vermeldt het verhaal niet.

Ik besloot wat meer clementie met mijn haas te betrachten en hem een paar dagen op een ereplaats ten toon te stellen. De orchidee die normaal gesproken op het kastje staat, verplaatste ik naar de tafel en de haas zette ik gezellig op het kastje, naast twee andere figuren die ons huis bewonen sinds ik met Jonathan getrouwd ben.



Gollum keek eerst nog wat argwanend, maar zag na enige minuten het voordeel in van een kastgenoot: een nieuw doelwit voor zijn manipulaties. De trol (een souvenir van Jonathans fietsvakantie met zijn broer in Zweden) leek het gezelschap van de haas van meet af aan te kunnen waarderen. Tenslotte is zij allang uitgepraat met Gollum en verveelt ze zich regelmatig. Ze heeft nog geen mannetjestrol kunnen vinden die haar ter zijde wil staan.



Een dag heb ik het volgehouden om alleen liefdevol en met verlangen naar mijn haas te kijken. Toen werd de verleiding te groot.



De haas was van chocolade, dus men mag het mij niet euvel duiden dat ik hem na slechts een dag al genuttigd heb. Het chocoladepromillage in mijn bloed moet immmers van tijd tot tijd drastisch verhoogd worden!

8 april 2009

Ik zocht alleen nog een aanleiding

Met het krieken van de lente kreeg ik de onweerstaanbare drang om iets met vilt te doen. Het voelt zo lekker en ziet er zo ambachtelijk uit. Bovendien is het er in alle kleuren van de regenboog en daar word ik altijd blij van. Ik zocht alleen nog een aanleiding.

Vrienden van ons verwachtten rond die tijd hun eerste kindje. Het zou een dochter worden, zoveel wisten we al. Dus haalde ik een patroon voor baby-slofjes van het internet en kocht ik vilt. Ik maakte slofjes voor Vlier, die toen nog niet geboren was. Et voilà, een nieuwe liefde was ontstaan.

Zodra ik met vilt bezig ben, voel ik me een ecologisch beter mens en een oervrouw en ik moet zeggen dat dat me goed bevalt.
De resultaten vind ik ook niet tegenvallen.



Ik besef dat dit een veer in eigen achterste is, maar die moeten er ook zijn. Vandaar.